donderdag 29 oktober 2015



Als je een lied wilt aanleren aan kinderen, hebben ze daar vaak erg veel zin in. Ik heb ervoor gekozen om een uitgewerkte les te maken van het lied ‘de droomboom’. Ik heb voor dit lied gekozen omdat ik het lied altijd erg leuk vind om te zingen, en ik het lied nog ken van mijn basisschooltijd. Ik organiseer mijn les volgens het OMOKVAR model. Ook heb ik het lied ingezongen via soundcloud. Eerst geprobeerd met een karaoke versie erbij, alleen die hoor je niet zo goed. En in het andere filmpje speel ik zelf mee met gitaar. Ik speel sinds een paar weken gitaar, dus ben het nog allemaal aan het oefenen, maar ik wilde het toch even laten horen. Bij het liedje met de gitaar loopt de opname wat langer door dan de bedoeling was. Ik hoop dat ik over een poosje zo goed gitaar kan spelen, dat ik het ook in de klas kan gebruiken. Het gaat bij deze les dus vooral om het eerste filmpje. Dus ik zing het liedje met de karaokeversie mee.

OMOKVAR (muzikaal organisatiemodel)

Vak: lied aanleren, muziek (de droomboom)
Stagegroep: 5


1.Ontwerp:

Beginsituatie
De kinderen hebben het lied ‘de droomboom’ nog niet eerder gehoord. De opdracht is volgens het boek ‘eigen-wijs’ bedoeld voor groep 5-6. De kinderen hebben iedere donderdagmiddag muziek. In de vorige muziekles hebben de kinderen een lied gezongen en daarbij gelet op harde en zachte zang (klanksterkte), ze kunnen dus het verschil horen tussen hard en zacht.  Ze hebben nog moeite met hoog en laag zingen, dat kan ik in dit lied goed met de kinderen oefenen. De kinderen vinden het leuk om nieuwe liedjes te zingen

Lesdoelen
Na deze lesactiviteit kunnen de kinderen van groep 5:
(vertellen, werken)

-          de klankhoogte zingen (hoog en laag)
-          Ze kunnen  het lied ‘de droomboom’ zelfstandig zingen

Ik check mijn doel door te (observeren, nakijken, bespreken, presenteren)

Regels en afspraken
De kinderen luisteren naar de juf of meester. Ze steken hun vinger op en wachten op hun beurt. En de kinderen lopen niet zomaar door de klas.

Hoe krijg ik de aandacht van de groep
Ik spreek een paar kinderen aan, van wie ik last heb. Op deze manier zorg ik dat de klas naar mij luistert.

Welke materialen zijn nodig
Ik zorg dat het digibord klaar staat met de muziek en de tekst van het lied ‘de droomboom’
Dit is de link die ik gebruik voor de karaokeversie, ik zing in het begin zelf mee.

2. Muzikale opening en inleiding:

Bij de muzikale opening sluit ik aan bij de leeromgeving van de kinderen. Ik begin met het gesprek over het lied. Ik vraag aan de kinderen wat voor verschillende bomen ze kennen? En wat voor vruchten die bomen hebben? Wat gebeurt er als ik een vrucht van die boom in de grond stop? Maar wat gebeurt er als ik een dropje in de grond stop, of een gebakje? Ik laat de kinderen nadenken. Dan groeit er een heel bijzondere boom. Als deze boom groot is, groeien er gebakjes, dropjes, chocolaatjes aan de boom. Ik vraag aan de kinderen: en wat zou er nog meer aan de bijzondere boom kunnen groeien? Ik fantaseer met de kinderen over de naam van de bijzondere boom. Uiteindelijk zet ik de naam van de boom op het bord: de droomboom. Ik vertel dat we zo het liedje gaan zingen, maar dat we eerst onze stem gaan warm maken door in te zingen.

Ik ga een aantal inzingoefeningen met de kinderen doen. Dit hebben ze vaker in een muziekles gedaan. Ik laat de kinderen staan, als een boom. Ik zeg dat ze helemaal rechtop moeten staan, alsof ze een lange rechte boom zijn. De kinderen kennen deze opdracht om met een touwtje aan hun hooft rechtop te gaan staan. Maar ik wil bij het liedje aansluiten. Daarna zing ik het inzingliedje

Pannenkoeken eten pannenkoeken eten pannenkoeken eten pannenkoeken eten
Mmmmm
Pannenkoeken eten pannenkoeken eten pannenkoeken eten pannenkoeken eten
Mmmmm

Een variatie daarop (dezelfde melodie, maar met een andere tekst):

Binnenbanden plakken buitenbanden plakken binnenbanden plakken buitenbanden plakken fiets
en….
Binnenbanden plakken buitenbanden plakken binnenbanden plakken buitenbanden plakken fiets

Deze inzingliedjes herkennen de kinderen nog van eerdere muzieklessen. Vooral het pannenkoeken eten is vaak gezongen. Binnen banden is minder vaak aan bod gekomen, die kan je dan nog een paar keer langer en harder meezingen.

3. Kern:

Ik ga de kinderen het lied ‘de droomboom’ aanleren. Ik laat het lied eerst een keer horen, de kinderen luisteren naar het lied. Dan stel ik de kinderen een luistervraag: wat groeit er allemaal aan de hoge boom? En speel het lied nog een keer af.

Nadat de kinderen het lied twee keer hebben gehoord laat ik ze een deel van het refrein meezingen ‘krak, boem, naast mijn bed’. Daarna zingen ze het hele refrein. Dan gaan de kinderen de coupletten meezingen. Ik zing de coupletten van het lied zelf nog eens voor, daarna zingen de kinderen de coupletten zelf (aanleermethode, weggeefmethode)

4. Verwerking:

De kinderen verdiepen zich doormiddel van de volgende opdracht:
De kinderen gaan achter hun tafel en stoel staan. Ik vertel de kinderen dat de bomen overdag stijf en stil staan in het bos. Maar ’s nachts komen ze tot leven. Op de muziek van ‘Swan Lake’ bewegen de kinderen als bomen. Ik laat ze een gedeelte (ongeveer 5 minuten) van de muziek horen. Eerst trekken ze hun wortels uit de grond, dan bewegen ze hun stijve stam. Als de melodie gaat stijgen, gaan de takken langzaam omhoog. De vorige les hebben de kinderen met klanksterkte gewerkt. Nu ga ik kijken of ze dat in deze opdracht kunnen toepassen.

Link naar de muziek ‘Swan Lake’

Ik sluit de verwerking af met een kort leergesprek, met muzikale leervragen die de kinderen zelf naar voren brengen. Hoorde ik goed de overgang van zacht en hard? Wat vond ik lastig aan de opdracht?

5. Afsluiting:

Als afsluiting zingen de kinderen nog een keer het lied ‘de droomboom’. Ik zeg dat we volgende muziekles een luisteropdracht gaan doen, waar je dus net als bij het muziekstuk wat we net hebben gehoord (in de verwerking) goed moet luisteren.

6. Reflectie:
(Feedback en evaluatie)

Ik kijk samen met de kinderen terug naar de muziekles. Ik stel de kinderen de vragen: wat ging goed en wat kan beter? Wat vond je leuk/minder leuk?

Ik vertel tegen de kinderen hoe ze met de les meededen. En ik benoem wat ik goed/minder goed vond gaan. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten